Een oude Cherokee indiaan vertelt zijn kleinzoon over het leven.
‘Binnen in me is een gevecht gaande’ zegt hij tegen de jongen. ‘Het is een afschuwelijk gevecht tussen twee wolven’.
‘De ene wolf is slecht: hij bestaat uit woede, jaloezie, verdriet, spijt, hebzucht, verwaandheid, zelfmedelijden, schuldgevoelens, wrok, minderwaardigheid, leugens, valse trots, superioriteit en ego’.
‘De ander wolf is goed: hij is vreugde, vrede, liefde, hoop, kalmte, nederigheid, vriendelijkheid, welwillendheid, medegevoel, vrijgevigheid, waarheid, compassie en geloof.’
‘Binnen in jou woedt dezelfde strijd en datzelfde geldt voor ieder mens.’
De kleinzoon denkt daar enkele momenten over na en vraag dan aan zijn grootvader: ‘welke wolf zal het gevecht winnen?’
De oude Cherokee glimlacht en antwoordt eenvoudig: ‘degene die je voedt.’